Met je fiets op de trein

Soms moet je eerst een behoorlijke afstand afleggen vooraleer je ergens bent waar je wil gaan fietsen. In dat geval kan je de fiets meenemen op de trein. Die tactiek pas ik bijvoorbeeld toe op zomerdagen, wanneer ik een bezoekje aan mijn West-Vlaamse heimat (en in Antwerpen wonen) moet combineren met de massale exodus naar zee.

station

De minst ergerlijke plaats om die zomertrek uit te zitten is in de trein – de leukste is er gewoon niet aan te beginnen en naar een van de ontelbare mooiere plaatsjes in Vlaanderen of Nederland te gaan. Maar als het moet, dan inderdaad liefst de trein. Met de fiets in mijn achterzak, om bij aankomst in West-Vlaanderen aan alle familiebezoekjes te kunnen voldoen zonder afhankelijk te zijn van een bus. Zo kom ik bijna even snel als in een wagen met file vanaf Aalter aan in Brugge en daarna Gistel, en kan ik bovendien genieten van een fietsritje (het is tenslotte zomer) op mijn bestemming.

Het kaartje voor mijn fiets (reserveren is niet nodig) kost vijf euro, een plooifiets is gratis en een dagkaart (heen- en terug dezelfde dag) kost acht euro. Voor die prijs mag je fiets in een afgesloten ruimte, toch als er plaats is. Op onze terugrit was dat bijvoorbeeld niet het geval en moesten de fietsen in de gang. Heel jammer, want een fietsliefhebber laat zijn fiets niet graag alleen, en uiteindelijk hebben we betaald voor een afgesloten fietskot.

Een groter minpunt is de kostprijs van de treintickets. Het klopt dat die vrij duur zijn in vergelijking met de wagen (of eerder: die wagen is te goedkoop), maar er zijn wel enkele meer voordelige opties dan het gewone ticket. In de zomer is er op weekdagen, van 24 juni t.e.m. 30 augustus, de ‘Summer Deal‘, een enkele reis voor 7,50 euro. Voor wie minstens vijf keer per jaar de trein (heen- en terug) neemt, is er ook een Rail Pass, wat je dan 7,60 euro per enkele reis kost.

Toch kan ik die pijntjes van de trein best relativeren, want ik zit op de trein toch maar lekker een boekje te lezen, een praatje te slaan, een artikel te tikken, te slapen… in plaats van op de autosnelweg compleet breinloos tussen eerste en tweede te schakelen.

Enkele tips:

* Kies de verbinding met zo weinig mogelijk overstappen, dat is alvast minder gezeul met de fiets.
* Reis bij voorkeur buiten de spits. Zo vermijd je de drukte.
* Fiets indien haalbaar naar een station zo dicht mogelijk bij het vertrekstation (voor mij is dat Centraal en dus niet Berchem). Het vergroot de kans dat je fiets nog in de afgesloten ruimte kan. (Uiteraard moet de NMBS gewoon meer ruimte voor de fiets voorzien)
* Een fietskarretje mag (gratis) mee.
* Deze kaarten zijn één jaar geldig vanaf de datum van aankoop. Om niet telkens weer aan het loket te moeten aanschuiven, kan je gerust een voorraadje kopen
* Je kan het fietsbiljet met ecocheques betalen (als ze er niet op moeten teruggeven).
* Neem een slot mee, voor als de fiets in de gang moet, of voor als je op je bestemming een winkeltje, restaurant… zou willen bezoeken

* Voor een dagtrip hoeft je fiets niet mee, mogelijk kan je (soms goedkoper dan de treinkaart voor je fiets) ter plaatse een fiets huren, zoals een blue-bike of in een Fietspunt in het station.

* Voor een ontspannings- of sporttochtje kan je ook de trein ergens naartoe nemen, en dan terugfietsen naar huis. Zo ga je eens wat verder dan een toerke met start- en aankomst thuis.

Luikweb
Velotariër Marleen Wauters uit Antwerpen stuurde mij een hele tijd geleden al deze foto, genomen in het station van Luik. ‘We nemen heel vaak onze plooifiets mee op citytrip. Het geeft ons een ongekende vrijheid en zin om van de platgetreden paden af te wijken. Bovendien kijken andere hotelgangers hun ogen uit als je met het opgevouwen pakketje in de lift stapt.’

BUITENLAND

Ook voor een bezoek aan onze buurlanden of nog verder daarbuiten kan je trein en fiets meestal combineren. Het is trouwens heel leuk om de fietsomstandigheden in andere steden eens te ervaren, soms verrassend aangenaam, soms pijnlijk ontgoochelend, en sowieso zie en beleef je gewoon meer van een stad als je er met een fiets doortrekt. Eventueel kan de Copenhagenize Index van Beste Fietssteden ter wereld een hulpje zijn om je volgende citytrip te boeken.

Hogesnelheidstreinen
Op nogal wat hogesnelheidstreinen – zoals de Thalys, Eurostar, TGV en ICE – kan je fiets mee als gewone bagage in een beschermhoes of doos van 120 bij 90 centimeter. Meestal moet je daarvoor het voorwiel demonteren. Er zijn teveel verschillende opties, prijzen en aantal beschikbare plaatsen, dus daarvoor kijk je best op de website van de maatschappij waarmee je gaat treinen.

Regionale treinen
Ook op de meeste Europese regionale treinen is een fiets welkom, meestal zonder reservering en in bepaalde landen (zoals Frankrijk) en op bepaalde lijnen zelfs gratis. Ik gebruik bewust twee keer ‘bepaalde’, want de regelingen en kostprijzen veranderen te vaak om hier een betrouwbaar overzichtje te geven. Het is daarom best dat je voor je reis eens op de website van de nationale treinmaatschappijen gaat kijken hoe het met hun fietsbeleid zit, of eens te bellen.

Voor langere reizen op de trein: een fietskousje.
Voor langere reizen op de trein (of het vliegtuig): een fietskousje.
CategoriesNiet gecategoriseerd